Met name in de jaren negentig is de leerling meer en meer centraal komen te staan in ons onderwijs. En dat is een goede zaak: het gaat immers om de leerling en niet om de leerstof. Welke leerstof heeft de leerling nodig om in deze tijd een goede basis te krijgen voor vervolgonderwijs en voor de maatschappij? Helaas heeft deze goede ontwikkeling een nadelig effect gehad op ons vreemde taalonderwijs (VTO) en heeft het ertoe bijgedragen dat ons VTO bijzonder ineffectief is en niet het rendement heeft dat we beogen.
Velen zouden bovenstaande stelling willen weerspreken door te wijzen op het niveau van Engels. Onze leerlingen en studenten spreken immers uitstekend Engels. En wie spreekt er nu geen Engels in onze wereld? Maar dan vergeten we dat in de afgelopen 30 jaar het Engels op de middelbare scholen de wind stevig in de rug heeft gehad (lestijd, kernvak, maatschappelijk belang, enz.) en dat leerlingen veel meer blootgesteld worden aan het Engels in hun vrije tijd (Televisie, muziek, games, video, enz.). Dit laatste, ‘informele leerproces’ zou wel eens zó krachtig kunnen zijn dat docenten Engels zich moeten schamen over de mate waarin ze daar (niet) van profiteren.
Maar als we kijken naar het niveau bij andere vreemde talen zoals Frans en Duits, dan zien we een neerwaartse spiraal die nog steeds doorgaat. Het beëindigen van programma’s op de universiteiten om Frans en Duits te studeren komt natuurlijk door de geringe keuze en de daarmee samenhangende betaalbaarheid van de opleiding. Maar wat veroorzaakt deze geringere keuze? Meestal wordt geschermd met de afnemende maatschappelijke status en relevantie als oorzaak. En het effect hiervan valt niet te negeren. Maar het is ook een pure getalsmatige/statistische kwestie: minder studenten bij de universitaire opleidingen is ook een gevolg van minder leerlingen die Frans kiezen in de bovenbouw. En dat wordt mede veroorzaakt door hoe zinvol leerlingen de lessen ervaren: En veel leerlingen vinden lessen waarin ze echt iets leren zinvol: In 2014 had ik 54 leerlingen verspreid over 2 klassen (VWO). Van deze 54 leerlingen hebben er 36 gekozen om met Frans verder te gaan omdat (zo gaven ze zelf aan) ze echt iets leerden: Ze leerden Frans spreken en ze vonden dat ze er na 3 jaar al zo goed in waren, dat het perspectief van nog eens 3 jaar zinvol genoeg was om ermee door te gaan.
Wat is er dan misgegaan met het VTO in de jaren negentig? Het antwoord is simpel: de leerling kwam centraal te staan, de docenten gingen sturen op afstand via planners en de leerlingen moesten zelfstandig werken. Hierdoor kwam er meer en meer aandacht voor de schriftelijke vaardigheden (lezen en schrijven) die zich nu eenmaal beter lenen voor zelfsturing. In de jaren 70 en 80 was het VTO net begonnen aan een ontwikkeling in de richting van communicatief VTO waarin ook de mondelinge vaardigheden (luisteren en spreken) zich zouden kunnen ontwikkelen. Maar dit werd in de kiem gesmoord door de eerdergenoemde beweging van de jaren 90 waarin de leerling centraal kwam te staan en door het toegenomen belang van het Centraal Examen waarmee vooral de schriftelijke vaardigheden gediend waren.
Hoe kan het dat een goede ontwikkeling (de leerling centraal) goed werkt voor veel vakken en goed is voor de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen (lees: zelfredzaamheid in Hoger Onderwijs en maatschappij) terwijl het bijzonder schadelijk is geweest voor het VTO? Het antwoord is ook hier simpel: Scholen hebben onvoldoende in de gaten dat het VTO wezenlijk anders is dan onderwijs in bijvoorbeeld zaakvakken en exacte vakken waarin veel aandacht is voor kennis en inzicht terwijl bij het VTO de kern van het onderwijs gevormd wordt door vaardigheidstraining (zoals bij sport, zwemles en rijles).
Docenten Frans die de AIM-methodiek gebruiken (zoals ik zelf van 2012-2023), laten zien dat VTO effectief kan zijn door zelf een centrale positie in te nemen in het leerproces en niet op afstand te gaan sturen. Voor mij werd het bewijs geleverd doordat de 36 leerlingen die in 2014 Frans kozen in 3 jaar bijna geen huiswerk hadden gekregen en het meeste hadden geleerd tijdens de lessen waarin ik heel nadrukkelijk het leerproces aanstuurde en controleerde.
We moeten dus terug naar de jaren 90 en de draad weer oppakken van onze communicatieve intenties die ontstaan zijn in de jaren 70 (Communicatief VTO 1.0), maar nu met de principes die geleverd zijn door meer dan drie decennia van wetenschappelijk onderzoek naar effectief VTO en die bijvoorbeeld centraal staan in de AIM-methodiek. Laat de leerling maar mooi centraal staan bij andere vakken om zelfredzaamheid te ontwikkelen maar geef de mvt docent weer een sturende rol in het leerproces en kies voor mondeling VTO als primaire doel. De schriftelijke vaardigheden ontwikkelen zich vanzelf (Communicatief VTO 2.0)!
Reactie plaatsen
Reacties