Vanaf de invoering van AIM in mijn onderbouwklassen in 2012 worden mijn leerlingen vaardiger in het gebruik van Frans. Tijdens leerlingbesprekingen voel ik me nu meer verwant met docenten LO dan met andere docenten. Als ik over een leerling praat, gaat het nu meer over wat deze doet dan wat deze kan of hoe (cognitief) slim deze leerling is.
Laten we eens beter kijken naar het verschil tussen vakken op basis van de aspecten kennis, inzicht en vaardigheid en laten we proberen het eigene van vaardigheidstraining ten opzichte van kennis- en inzicht verwerving te bepalen. In het geval van taalvaardigheidstraining is het bijvoorbeeld relevant om eens te kijken naar andere vaardigheden zoals rijvaardigheid, zwemvaardigheid en veel sporten. De rol van instructie (gericht op kennis/inzicht) is veel kleiner bij vaardigheidstraining en beperkt zich vaak tot management van activiteiten. Maar bij rijles wordt verwacht dat meteen gereden wordt, bij zwemles dat meteen gezwommen wordt en bij basketbal, dat meteen gebasketbald wordt. De noodzakelijke ‘kennis/inzicht’ komt vanzelf tijdens het rijden, zwemmen en sporten en komen vaak als de leerder het al min of meer beheerst op inductieve wijze. Je moet er eigenlijk niet aan denken je kind zwemexamen te laten doen na 30 uur instructie en 1 uur praktijk. Beter is 30 uur praktijk en 1 uur instructie.
Een belangrijke factor bij het ontwikkelen van vaardigheden is tijd. Vaardigheden ontwikkelen zich vaak onmerkbaar door veel herhaling in de tijd. Er kan doorgaans geen verschil in ‘output’ gemeten worden aan het begin en aan het eind van een activiteit of zelfs van een serie activiteiten waardoor het lijkt alsof er niets ‘geleerd’ wordt. Toch is er sprake van een gestage toename van de vaardigheid als het verschil in ‘output’ over een langere tijd wordt gemeten (bij een taal bijvoorbeeld aan het begin en aan het einde van een leerjaar). Belangrijk in dit verband is dat leerlingen met een bepaalde regelmaat werken aan een vaardigheid. Het is een bekend gegeven in diverse sporten dat het effectiever is om elke dag een uur te trainen dan om één dag per week zeven uur te trainen. Ook bij het memoriseren van kennis (bijvoorbeeld woorden) is de tijd een belangrijk gegeven: Het is effectiever om drie keer 10 minuten dan één keer 30 minuten te leren. Dit principe van ‘spaced repetition’ is in de cognitieve psychologie middels vele onderzoeken aangetoond en wordt toegepast bij veel vaardigheden. Het is van groot belang bij de organisatie van leerprocessen die zich richten op vaardigheidsontwikkeling. En ziehier de grote overeenkomst tussen motorische vaardigheden en taalvaardigheid. Je moet het gewoon vaak doen. We zien dat terug in het moderne voetbal. Vroeger kon je met veel talent ver komen. Nu is vaker de hoeveelheid training doorslaggevend. Een 15-0 overwinning van Ajax op amateurs was vroeger heel normaal. Nu niet meer. Een 10-0 overwinning van het Nederlands elftal op een klein land was vroeger heel normaal. Nu niet meer. Nu wordt er veel beter getraind. En wetenschappelijk onderzoek laat zien dat bij het leren van een vreemde taal met name de hoeveelheid input en herhaling doorslaggevend zijn. Daarom werken de huidige leergangen niet meer. Ze zijn eigenlijk alleen geschikt voor leerlingen met veel talent voor het leren van een vreemde taal. Deze kunnen vaak met een beperkte hoeveelheid input en herhaling nog een eind komen. Maar de meeste leerlingen helaas niet.
Reactie plaatsen
Reacties